Huis kopen Zweden: Waar je op moet letten?

Dit artikel is onderdeel van: ikstarthier gepubliceerd op: 11/01/2022

Zweden. De natuur is er prachtig, er is ruimte genoeg en de huis- en grondprijzen liggen significant lager dan in Nederland, maar ook in Zweden zijn er een groot aantal zaken waar je rekening mee moet houden bij het kopen van een huis. Zaken zoals de ligging van de woning, de constructie, watervoorziening,  isolatie, elektrische installatie, riolering en de drainage. Uit kostenoogpunt kan de verwarming van het huis nog wel eens het belangrijkst zijn. Hier verkijken Nederlanders zich op!

Om je te helpen met de zoektocht naar jouw droomhuis, hebben we veel relevante informatie met betrekking tot de Zweedse woningen en huizenmarkt overzichtelijk voor je bij elkaar gezet op deze pagina.

Een zoektocht naar de juiste woning kun je in Nederland beginnen. Het grootste deel van het aanbod staat net als in Nederland op Internet. Booli.se is een huizen zoekmachine die dagelijks vrijwel het totale Zweedse woningaanbod inventariseert en net zo compleet overzicht biedt van te koop staande huizen. Booli en Bovision zijn te vergelijken met de Nederlandse makelaarssite Funda.

Particulieren plaatsen hun huizen veelal op blocket.se en ook wel op privatmaklaren.se

Verwarming in Zweedse huizen

In Nederland verwarmt vrijwel iedereen zijn huis met aardgas. In Zweden kent men geen aardgas. In het verleden zijn er wel proeven mee gedaan, maar door de strenge winters ontstonden er breuken in de leidingen met explosies tot gevolg. Ook is de Zweedse aarde nog voortdurend in beweging omdat het gebied geologisch gezien nog vrij jong is en er nog steeds veranderingen optreden. Dus moeten er andere manieren gezocht worden om de koude winters in een goed verwarmd huis door te komen. Daarvoor zijn er verschillende mogelijkheden:

  • Hout
  • Elektrische verwarming
  • Olie
  • Pellets
  • Warmtedistributie (fjärrvärme)
  • Warmtepomp met een horizontale collector (jordvärme)
  • Warmtepomp met eem verticale collector (bergvärme)
  • Luchtwarmtepomp

Warmtepomp

Een warmtepomp is een apparaat dat je huis verwarmt in de winter, koelt in de zomer, en zorgt voor de warmteproductie in jouw huis. Hierbij maakt de warmtepomp gebruik van energie uit natuurlijke bronnen. Warmtepompen zijn zeer efficiënte en energiezuinige apparaten.

Tweederde van het energieverbruik wordt ontrokken uit je eigen grond (bodemwisselaar), omgevingslucht of water en is daardoor gratis. Warmtepompen gebruiken weinig energie en geven in de woning een uitstekend binnenklimaat. Bovendien is het mogelijk om je warmtepomp via internet op afstand te besturen. Warmtepompen bieden vele voordelen.

Warmtedistributie

Warmtedistributie is een verwarmingssysteem, waarbij de woningen worden verwarmd via een ondergronds netwerk van warmwaterleidingen. Warmtedistributie voor (een groot deel van) de stad wordt stadsverwarming genoemd. Tegenwoordig is ook de term stadswarmte gangbaar.

In veel gevallen maakt warmtedistributie gebruik van restwarmte van elektriciteitscentrales, maar ook geothermie en de warmte van afvalverbranders wordt vaak gebruikt. Nieuwe ontwikkelingen zijn gebruik van biomassa, warmtepompen en zonnecollectoren. Door het schaalvoordeel (een grote warmtebron in plaats van vele cv-ketels) is warmtedistributie energiebesparend. Om de prijs te kunnen berekenen, heeft elk huis een warmtemeter. Het warmteverbruik wordt uitgedrukt in gigajoules. 1 Gigajoule warmte komt ongeveer overeen met het verstoken van ruim 30 kubieke meter aardgas.

De huizen in de steden/wijken met deze dubbele warmwaterleiding zijn meestal niet aangesloten op het aardgasnet. Het leidingwater wordt vaak met behulp van een warmtewisselaar door de warmtedistributie verwarmd. In sommige gevallen wordt het warme tapwater bij het verdeelstation geproduceerd. Deze woningen hebben dus een aparte leiding voor warm kraanwater.

Belangrijke nadelen zijn de hoge investeringskosten voor het netwerk en het grote verlies van warmte op het distributienet. Bij nieuwe warmtenetten worden de verliezen sterk gereduceerd door met lagere temperaturen en verbeterde leidingen te werken. In Oost-Europa en Scandinavië komt warmtedistributie veel voor. Veel dorpen in Denemarken hebben een kleine elektriciteitscentrale waarbij de restwarmte wordt gebruikt om de huizen te verwarmen (warmte-krachtkoppeling). In Nederland is warmtedistributie in de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw in opgang gekomen.

Pellets

Pellets zijn geperste houtkorrels gemaakt van zaagsel en houtkrullen die via een wormsysteem worden verbrand in een vedpanna.

Pellet verwarming is aanzienlijk goedkoper dan verwarmen met olie of elektrische verwarming en in de meeste gevallen zuiniger dan geothermische energie. Pellets zijn wel duurder dan hout. Installatie van een pellet kost tussen de 60.000 en
80.000 SEK. Installatie van een brander voor uw bestaande ketel kost ongeveer 20.000.

Je moet wekelijks of maandelijks as afvoeren, en als je stookt zo nu en dan de kachel bijvullen. De zakken met pellets nemen ook nogal wat ruimte in.

Olie

Een dure optie, maar nog in tal van huizen te vinden, vooral op het platteland. Met de stijgende olieprijzen en strengere milieu-eisen almaar minder aantrekkelijk. Je olietank moet in goede staat zijn. Hoog rendement.

Elektra

Elektrische systemen kunnen worden  onderverdeeld in direkte- en indirekte systemen. 

Bij directe systemen moet gedacht worden aan meestal oliegevulde radiatoren die in elk vertrek aan de muur onder de ramen gehangen zijn. Iets wat bij renovaties voor de jaren 80 populair was in huizen waar geen Centrale Verwarming was. De elektraprijs was toen laag en ook de aanschaf en installatie waren goedkoop. Voordeel is dat het niet kan bevriezen, dus zeer geschikt voor zomerhuizen.
Indirecte systemen zijn bijvoorbeeld een watergevulde CV waarbij het water elektrisch verwarmd wordt of de tegenwoordig populaire warmtepompen die zowel het water van de cv als direkt de lucht in huis kunnen verwarmen.

Hout

Hout is in Zweden natuurlijk in ruime mate aanwezig en dit is nog steeds de goedkoopste manier van verwarmen. Maar het is natuurlijk erg bewerkelijk en je kunt niet een paar dagen van huis, want dan gaat de verwarming uit. Er kan worden gestookt met aparte houtkachels, tegelkachels, open haard etc. Als er CV in huis is, wordt gebruik gemaakt van een CV-ketel die op hout wordt gestookt. Dan is er ook de mogelijkheid om de warmte op te slaan in bijvoorbeeld accumulatietanks, zodat de warmte van de ketel effectiever wordt gebruikt. Een CV met hout stoken vereist echter ook wel de nodige kennis. Je moet niet te hard stoken, want dan komt het water aan de kook. je moet er op letten, dat het hout voldoende verbrandt, ander krijg je teer in de brander.

Tegelkachel

Een tegelkachel (Zweeds= Kakelugn / Duits: Kachelofen, Kachel = tegel, de Nederlandse naam is dus eigenlijk een pleonasme) bestaat van oudsher zoals de naam al aangeeft uit zachtgebakken tegels.

Deze tegels worden niet gestort of geplakt. De tegels zijn 5 cm dik en hiermee wordt de kachel geheel opgemetseld. De opbouw kan verder ook bestaan uit leem, speksteen of chamotte.

De afbouw kan bestaan uit leem stucwerk bij lemen en chamotte kachels en uiteraard is de afwerking bij speksteen als vanzelf dit speksteen zelf. Keramiek kan tegenwoordig in vele bijzondere kleuren en vormen worden aangeboden. Ook tegels van wel één meter.

De tegelkachel is een accumulatiekachel waarbij in een zeer korte tijd (een uur slechts, afhankelijk van de grootte) hout wordt verbrand onder hoge temperatuur. Hierdoor ontstaat een zeer volledige en daardoor schone verbranding met een hoog rendement. De rookgassen worden nu door vuurvaste gemetselde kanalen geleid en geven daar hun warmte af. De gehele stenen kachel komt op temperatuur. Uiteindelijk komen de rookgassen bij de schoorsteen. De gehele berekening en opbouw van de stookkamer, kanalen en hoeveelheid leem staat met elkaar in verhouding. Twee keer een uurtje stoken betekent 24 uur warmte. Tegelkachels kunnen ook een geheel huis verwarmen en aangesloten worden op een boiler-systeem met warmtewanden of vloerverwarming.

Praktische tips

Allereerst moet je zeker weten dat je de kakelugn mag stoken: als een kakelugn langere tijd (2 jaar) niet gestookt is moet ie eerst gekeurd worden. De kakelugn kan lekken door te hard stoken, doordat hij door verzakking losgekomen is van de muur en aan de achterkant lekt, of doordat de de kakelugn gewoon 'op' is. In de regel kan je een kakelugn ongeveer 25 jaar stoken, daarna moet ie opnieuw opgebouwd worden.

Is de kakelugn goedgekeurd dan moet je aan het begin van het stookseizoen voorzichtig gaan stoken. De meningen zijn verdeeld over hoe snel je echt kunt gaan stoken: ze lopen uiteen van een tot 2 dagen voorverwarmen met kaarsen en kleine vuurtjes tot een week. Als je voluit kunt gaan stoken doe je dat 2 maal daags en vul je de stookruimte voor 2/3e met hout. Hou ook dan in de gaten of de kachel niet te warm wordt, soms is 2 maal stoken niet eens nodig.

In het begin moet je leren hoe ver de spjält dicht moet, na een tijdje gaat dat op ervaring, maar blijf altijd alert op trek en rooklucht. Een kakelugn is geen gesloten systeem en Zweden zijn niet voor niets beducht voor CO vergiftiging.

Tijdens het stoken zet een kakelugn uit. Dat zie je bijvoorbeeld omdat de voegen een beetje open gaan staan. Dat is normaal en wil niet per se zeggen dat de kachel lek is. De rek in een kakelugn is echter beperkt. Stook je een kakelugn te snel te hard, dan kunnen er barsten ontstaan in de tegels, voegen en achterwand. Reparatie van een kakelugn is de moeite waard, maar kostbaar.

Een Zweedse kakelugn-specialist adviseert om de spjält open te laten staan als je de kachel niet gebruikt: zo zorg je voor ventilatie in je schoorsteen en voorkomt je dat vogels een nest in het schoorsteenkanaal bouwen.

Wij hebben inderdaad veel hulp gehad van buren die uitlegde hoeveel hout je moest gebruiken, hoe warm de tegels mochten worden etc. Ons vakantiehuis verwarmen we alleen met kakelugnar, een vedspis en een cassette insätz in een kapotte rörspis. Als de kakelugnar eenmaal warm zijn is het een behaaglijke en efficiente manier van stoken.

Wat als de schoorsteen niet wil trekken

Pas als de schoorsteen warmer is dan de kamertemperatuur, wat vaak in het begin niet het geval is, trekt een schoorsteen goed. Dan trekt de schoorsteen "koude" kamerlucht aan en dat is nu net wat het vuur nodig heeft om te branden. Zeker als het hout vochtig is en het buiten en binnenin de schoorsteen koud en vochtig is moet je dus voorzichtig zijn anders komt de rook de kamer binnen. Daarom is het beter om eerst met wat droog krantenpapier te werken, en pas later wat hout op het te vuur doen. En ik vind 20 plusgraden binnen vergeleken met 20 graden buiten een aanzienlijk verschil in temperatuur.